Radijsjes kweken: Tips voor zaaien, verzorgen en oogsten
Radijs is een van de groenten die eenvoudig te kweken zijn en altijd een succesvolle oogst garanderen. Daarom wordt ze ook vaak beginnersgroente genoemd. Maar dat klopt niet helemaal! Ondanks de korte vegetatieperiode kunnen er ook dingen misgaan bij het kweken van radijsjes. Daarom zijn er een paar belangrijke regels die je het beste kunt volgen bij het kweken van radijsjes, zodat er geen houterige, harige, uitgelopen of aangevreten radijsjes in je tuin groeien. Welke regels dat zijn, lees je hier.
Inhoud
Waar komt de radijs eigenlijk vandaan?
De radijs (Raphanus sativus var. sativus), is een variëteit van de witte rammenas (Raphanus sativus), ook wel rettich of daikon genoemd . Binnen het geslacht Raphanus hebben zich veel variëteiten ontwikkeld, bijvoorbeeld de witte Bier-rammenas of de zwarte Winter-rammenas. Al deze variëteiten behoren tot de kruisbloemenfamilie. Hieronder vallen ook andere bekende groenten zoals broccoli, bloemkool, mierikswortel en tuinkers.
De exacte herkomst van het radijsje is onduidelijk. Men denkt dat de plant ergens in de Middeleeuwen door tuiniers is geselecteerd en gekweekt. Er wordt gespeculeerd dat dit in China of Japan heeft plaatsgevonden. In ieder geval is er bewijs dat de radijs vanaf de 16e eeuw in Europa werd gekweekt. Beginnend in Frankrijk, verspreidde de radijs zich snel door heel Europa. De kleine groente is zo populair dat er alleen al in Nederland jaarlijks zo’n 23.500 ton radijsjes wordt verbouwd.
Radijsvariëteiten: wit tot rood en rond tot langwerpig
Bij radijsjes denken we aan de rode, bolvormige knolletjes, maar de genetische variëteit is veel groter. De eerste radijsjes waren waarschijnlijk eerder geelbruin en langwerpig voordat tijdens het kweken de aantrekkelijke rode kleur en ronde vorm ontstonden. Bij het kweken werd het vermogen tot variatie benut, waardoor we nu ook witte, gele, roze, paarse en bruinige variëteiten hebben. Er zijn zelfs tweekleurige versies (rood-wit) verkrijgbaar.
De vorm van de knollen varieert ook afhankelijk van de variëteit: rond, platrond, ovaal of langwerpig zoals een rettich. De verschillende radijsjessoorten verschillen ook in smaak en pikantheid. Er zijn inmiddels meer dan 100 verschillende soorten die je in je tuin kunt planten. Hieronder vallen ook de dure F1 hybride-variëteiten, die vooral nuttig zijn voor zaadproducenten. In biologische – en moestuinen kun je het beste de voorkeur geven aan zaadresistente variëteiten.
Belangrijk bij de keuze is ook wanneer je wilt zaaien, want er zijn variëteiten die bijzonder geschikt zijn voor vroege – of zomerteelt. Vele kunnen ook het hele jaar door worden uitgezaaid. De meeste vroege variëteiten zijn enkel geschikt voor de kortere en koelere dagen in de lente en de herfst. Ze zouden in de zomer uitlopen en geen fatsoenlijke knollen vormen. De zomersoorten vormen ook mooie knollen bij langere daglichtomstandigheden en hogere temperaturen.
Overzicht van verschillende radijssoorten
Hieronder vind je een selectie zaadresistente variëteiten met informatie over vorm, kleur, teeltperiode, smaak en andere bijzondere eigenschappen. Gebruik indien mogelijk biologische zaden.
- Albena: sneeuwwit en rond, zaaien van februari tot maart of van augustus tot september, licht pikante smaak
- Flamboyant 2: Franse, decoratieve rood-witte variëteit met een langwerpige vorm (de punt is wit), kan het hele jaar door worden gekweekt van februari tot september, licht pikant van smaak en botermals
- French Breakfast: Franse, rood-witte variëteit (wit aan de onderkant) met een langwerpige vorm, kan het hele jaar door worden gekweekt (februari tot augustus), mild aromatisch, groeit bijzonder snel
- Eiszapfen: sneeuwwit met een langwerpige, rettich-achtige vorm, kan het hele jaar door worden gekweekt van februari tot augustus, pikante smaak die een tikkeltje pittig is, ook geschikt om te stomen
- Parat: klassieke radijs (rood en rond), zomerradijs (zaaien van april tot augustus), milde smaak, bijzonder robuust tegen schimmelziekten
- Riesenbutter: rood en rond met grote knollen, zomerradijs (gezaaid van mei tot augustus), mild en zacht van smaak
- Rudi: klassieke radijs (rood en rond), kan het hele jaar door worden geteeld van februari tot september, aangenaam pittig, bijzonder goed bestand tegen barsten en voos worden
- Riesen von Aspern: rode en ronde variëteit uit Wenen met een grote knol, kan het hele jaar door worden gekweekt van februari tot augustus, aromatisch en subtiel pittig, robuust tegen voos worden
- Saxa 2: klassieke radijs (rood en rond), vroege variëteit voor het zaaien van februari tot mei, goede, pikante smaak, zacht en mild
- Sora: klassieke radijs (rood en rond), kan het hele jaar door worden geteeld van maart tot augustus, intens pikante smaak
- Viola: paars (witgevlekt van binnen) en rond, kan het hele jaar door worden gekweekt van februari tot september, licht pikante smaak, robuust tegen barsten en uitlopen
- Zlata: Oost-Europese variëteit, geel (witgevlekt van binnen) en rond, kan het hele jaar door worden gekweekt van februari tot september, licht pikante smaak, robuust tegen uitlopen, barsten en voos worden.
Radijsjes kweken: zo werkt het in de tuin of op het balkon
Het mooie van radijsjes kweken is dat je de kleine knolletjes bijna het hele jaar door kunt planten en als je geen tuin hebt, kun je ook goede resultaten bereiken in potten of bakken op het balkon. Het kweken lukt zelfs in ondiepe bakken, aangezien slechts tien centimeter grond (substraat) al voldoende is.
Dankzij hun kleine behoefte aan ruimte en korte groeiperiode zijn ze ook ideaal voor het opvullen van gaten in perken. Houd er bij de aanschaf van zaden en het zaaien rekening mee dat er vroege en zomervariëteiten zijn.
Radijsjes kweken: belangrijke feiten op een rij
Standplaats: zonnig tot halfschaduw
Vermeerdering: Zaaien vanaf half januari onder glas of van maart tot september buiten (zomerradijs van april tot augustus), donker kiemen tot 0,5-1 cm, plantafstand 5-6 cm uit elkaar in een rij.
Bodem: gelijkmatig vochtig, geen extra bemesting
Verzorging: regelmatig water geven, oppassen voor aardvlooien en slakken
Oogst: meestal vier weken na het zaaien, tijdig oogsten zodat de knollen niet verhouten, beste oogsttijd ’s morgens
Verwerking:vers gebruiken
Radijsjes kweken: weinig bemesten
Radijzen vragen geen extra bemesting. Ze verdragen verse mest of compost slecht en groeien het beste in normale, humusrijke tuingrond. Teveel mest heeft volgende nadelen: De smaak wordt waterig, de gevoeligheid voor ziekten neemt toe en er hoopt zich meer nitraat op in de knollen.
Zonnige standplaats
De kleine knolletjes houden van een zonnige standplaats, alleen in de zomer is een halfschaduwrijke standplaats gunstiger. Het belangrijkste is echter om ervoor te zorgen dat de grond gelijkmatig vochtig blijft. Als je niet regelmatig water geeft, zullen de radijzen houtachtig of voos worden en sponsachtig weefsel ontwikkelen.
Veel opeenvolgende zaaibeurten zijn mogelijk, radijs kan gedurende het hele tuinjaar worden gezaaid.
Vroege variëteiten kunnen al in januari en februari onder glas (kas) worden gezaaid. In de vollegrond kunnen ze worden gezaaid van maart tot september. Door de snelle groeiperiode zijn veel vervolgzaaiingen mogelijk.
- Radijsjes die in de zomer worden gezaaid, van mei tot augustus, zijn binnen drie tot vier weken klaar om te oogsten.
- Radijs gezaaid in de lente of herfst heeft echter zes tot acht weken nodig.
- Zeer vroeg gezaaide gewassen, d.w.z. van februari tot april, bedekken met een vliesdoek als er kans is op vorst.
Radijsjes op de juiste manier zaaien
Allereerst het zaaibed goed losmaken om de knolvorming te vergemakkelijken. Het beste is om de radijsjes in rijen te zaaien. Zorg er bij het zaaien voor dat je de donker kiemers bedekt met een dun laagje aarde van ongeveer 0,5 tot 1 cm. dik. Maar ook niet te diep zaaien, anders kunnen de radijsjes verhouten. De afstand in de zaadrij is ongeveer vijf tot zes centimeter, de rijafstand tien tot 15 centimeter.
Waschbär-tip: Je kunt de radijssoort Rudi vinden in de Waschbär Eco-Shop als een praktisch zaadlint. Het zaad is al op de optimale afstand in de zaailint ingebed. Zo kun je de moeite van nauwkeurig zaaien besparen!
Het ontkiemen vindt al na een paar dagen plaats. Nu is het zaak om regelmatig water te geven en dan staat (bijna) niets een goede oogst meer in de weg.
Radijs oogsten
Het tijdvenster voor het oogsten is relatief klein, wat betekent dat volgroeide radijsjes binnen vier tot zeven dagen moeten worden geoogst. Anders krijg je oneetbare voze of houtachtige knollen. Het is daarom verstandig om niet te veel in één keer te zaaien, maar liever kleinere hoeveelheden in wekelijkse zaaifasen. Overigens kun je de bladeren na de oogst ook gebruiken; ze zijn ideaal om toe te voegen aan salades of soepen. Of je kunt er een heerlijke pesto van maken.
Radijsjes kweken: Pas op voor ziektes en plagen
Als er veel kleine gaatjes verschijnen in de bladeren van de planten, dan zijn er aardvlooien aan het werk, die vooral graag knabbelen aan kruisbloemige planten. Je kunt de kleine kevers op afstand houden door de grond gelijkmatig vochtig te houden en regelmatig los te maken.
Vanaf half mei worden de radijzen bedreigd door de koolvlieg, wat je kunt voorkomen met beschermend insectengaas. Voorjaars- en najaarszaaiingen lopen nauwelijks risico door de koolvlieg.
Helaas vinden slakken het ook leuk om aan de radijsjes te knabbelen, daarom moet het plantenbed regelmatig controleren op regenachtige dagen. Een van de ziekten die van tijd tot tijd opduikt, is de zwarte rettichschimmel.
Verdere tips voor het kweken van radijs
Scheuren, doorschieten, houterigheid of voosheid is meestal te wijten aan teeltfouten of een verkeerde variëteitskeuze. In gemengde teelten gaat radijs bijzonder goed samen met sla, spinazie, tomaten, erwten en bonen. Niet zo goed samen gaat radijs met andere kruisbloemige groenten zoals kool, koolrabi of broccoli. Ook met komkommers als buur werkt het niet zo goed.
Radijs: niet alleen lekker, maar ook gezond
Radijs smaakt vers geoogst het best in een salade of op een boterham. Maar de groenten zijn ook interessant vanuit voedingsoogpunt. Het is absoluut een caloriearm tussendoortje. Vooral het vitamine C-gehalte (30 mg/100 g) en het vitamine K-gehalte zijn opmerkelijk. Dit laatste is belangrijk voor de botvorming en de gezondheid van de bloedvaten. Wat mineralen betreft, zijn het kaliumgehalte (255 mg/100 g) en het ijzergehalte (1,5 mg/100 g) het vermelden waard.
De mosterdolie-glycosiden in deze pitttige groente zijn vanuit het gezondheidsoogpunt ook erg interessant . Wanneer er in de kleine knolletjes wordt gebeten, onstaan mosterdoliën, die een antibiotische werking hebben. De hoeveelheid mosterdolie kan worden bepaald aan de hand van de pikantheid. Hoe pittiger een radijs smaakt, hoe meer mosterdolie er vrijkomt. Sommige van de gebonden mosterdoliën worden beschouwd als kankerremmend en zouden zelfs een antidiabetische werking hebben. Overigens bevatten radijsjes van de volle grond altijd meer mosterdolieglycosiden dan uit de kas.
Waschbär-tip: Radijskiempjes of -spruiten zijn bijzonder rijk aan waardevolle voedingsstoffen. Ze leveren ongeveer twee keer zoveel eiwitten, vitaminen en mosterdoliën als de rijpe knolletjes. Daarom is het vooral in de winter zinvol om radijskiempjes binnenshuis te kweken, want die kunnen al na drie tot vier dagen geoogst worden. Voor het kweken van kiempjes kun je bijvoorbeeld een kiemtoren of een kiemglas vinden in de Waschbär Eco-Shop.