Insectenkunde: 5 nuttige insecten die de tuin verrijken en beschermen
Het is regelmatig in het nieuws: de massale insectensterfte. Bijna 80 procent van de vliegende insecten is in de afgelopen 30 jaar verdwenen. Maar zouden we daar dan niet blij mee moeten zijn? Met uitzondering van een paar soorten hebben insecten wereldwijd de slechte reputatie van ongedierte: Ze vernietigen gewassen, brengen ziektes over en irriteren ons als we buiten aan het ontbijten of barbecueën zijn. Het verdwijnen van deze beestjes is dan niet zo heel erg. Of zijn er ook nuttige insecten?
Je zult met andere ogen naar dit onderwerp kijken als je je bewust wordt van de belangrijke rol die de insectenwereld speelt in de stabiliteit van ecosystemen. De natuur is een ongelooflijk complex netwerk, dat vergelijkbaar is met een uurwerk waarbij de radertjes in elkaar grijpen. De kleinste interventies kunnen al grote gevolgen hebben, waardoor het fijn afgestelde systeem ineens uit balans raakt. Vooraanstaande entomologen zijn van mening dat we maar een paar jaar zonder insecten zouden kunnen overleven. Ze zijn van onschatbare waarde voor mens en natuur. Om maar een paar punten te noemen:
- Insecten zorgen voor het behoud van de gevarieerde flora op onze planeet. 75 procent van onze gewassen en bijna 90 procent van de wilde planten is afhankelijk van bestuiving door insecten. De wereldwijde voedselvoorziening wordt dus veiliggesteld door insecten.
- Insecten vormen een belangrijk onderdeel van de voedselketen. Een ongelooflijk aantal diersoorten zijn van insecten afhankelijk voor hun voeding. Dit geldt niet alleen voor vogels, maar bijvoorbeeld ook voor zoetwatervissen. Niet voor niets is de vogelpopulatie de afgelopen jaren met 15 procent afgenomen. Binnen 12 jaar is het aantal broedparen in Duitsland met 12,7 miljoen afgenomen.
- Insecten helpen bij het opruimen van alle organische resten en dierlijke uitwerpselen. Ze eten rotte bomen, bladeren en koeienmest. Als bodemorganismen dragen ze bij aan het omzetten van al het organische materiaal in voedingsstoffen die beschikbaar zijn voor planten. Insecten maken onze aarde als het ware vruchtbaar.
Hoe je het ook bekijkt, insecten verdienen zonder twijfel meer aandacht. Met name tuinders hebben de mogelijkheid om hun tuin insectvriendelijk te maken en de kleine beestjes voedsel en onderdak te bieden. Daarom raad ik je aan om een aantal van de vele duizenden insectensoorten te leren kennen die in onze tuinen ronddartelen. Sommigen komen we misschien niet graag tegen, maar ze spelen een cruciale rol in de biodiversiteit. Als je je eenmaal goed verdiept in de kleine kruipers, kun je je alleen maar verwonderen over wat er te ontdekken valt en wat ze tot stand brengen. Sommigen van hen zijn zelfs onmisbaar bij de biologische ongediertebestrijding.
Inhoud
De zweefvlieg: vliegkunstenaar met wespencamouflage
Zweefvliegen lijken op het eerste gezicht op wespen met hun zwart-gele tekening. Daarom kijken wij mensen vaak met argwaan naar deze beestjes. Sommige soorten hebben ook vormen en tekeningen die lijken op die van hommels of bijen. Ze zijn echter volkomen ongevaarlijk en onschadelijk. Deze buitengewone camouflage wordt in de biologie mimicry genoemd. Op deze manier veinzen zweefvliegen een niet-bestaand gevaar en beschermen ze zichzelf met deze imitatie tegen roofdieren. In tegenstelling tot hun weerbare rolmodellen hebben ze echter geen angel.
Er komen iets minder dan 400 soorten zweefvliegen in Nederland voor. De beste manier om ze te herkennen is aan het kenmerk waaraan ze hun naam verlenen: Zweefvliegen kunnen tijdens de vlucht namelijk op één plek blijven hangen, dat wil zeggen ‘zweven’. Ze zijn ook zeer wendbaar en kunnen in een mum van tijd van positie veranderen. De slagfrequentie van de vleugels tijdens een zweefvlucht is zo hoog dat we de bewegingen niet eens kunnen waarnemen.
Zweefvliegen voeden zich met stuifmeel en nectar, en naast bijen behoren ze daarom tot de belangrijkste bloembestuivers. Overigens hebben ze een voorkeur voor gele bloemen. Aan de andere kant houden ze niet van mist en regen, daarom zien we ze meestal alleen bij zonnig weer.
Bloemenrijke tuinen worden beloond door de zweefvlieg met bladluisafweer
De larven van de verschillende soorten zweefvliegen hebben, in tegenstelling tot de volwassen zweefvliegen, verschillende voorkeuren. Sommigen voeden zich met plantensappen, rot hout of modderpoelen. Maar ongeveer 100 inheemse soorten zijn bladluiseters. Daarom leggen de vrouwtjes hun eitjes in grote bladluiskolonies. Dit kunnen tot 500 eitjes per vrouwtje zijn. Zodra de bladluisjagers zijn uitgekomen, beginnen ze in de schemering hun prooi te grijpen en uit te zuigen. Dit is een waar slagveld: Per nacht verorbert één larve tot wel 100 bladluizen.
De blinde larve is met recht een effectieve ongediertebestrijder: Gedurende zijn korte levensduur van 8-12 dagen eet de larve 400 tot 800 bladluizen, schildluizen of witte vliegen. Daarna verpopt de larve zich en voedt zich vervolgens als volwassen zweefvlieg voornamelijk met de nectar van bloemen. Daarom staat een weelderige bloementuin (of een wilde bloemenweide) garant voor kolonisatie door deze insecten. De biologische landbouw draagt ook bij aan de versterking van hun populatie, omdat ze erg gevoelig zijn voor pesticiden. Dit is waarschijnlijk ook de reden waarom hun populatie de afgelopen jaren enorm is afgenomen.
Nuttige insecten: de gaasvlieg, een groene schoonheid in de tuin
De groen gekleurde gaasvliegen zien er erg fragiel uit met hun lange slanke lichaam, opvallend lange antennes en transparante vleugels. De volwassen dieren voeden zich voornamelijk met stuifmeel en nectar. Deze insecten met hun prachtige netvleugels hebben een interessant paargedrag: De mannetjes trillen met hun achterlijf om vrouwtjes aan te trekken. Wanneer een vrouwtje reageert op deze ‘lokroep’, begint ook zij met het voortbrengen van trillingen. Na de paring zijn de vrouwtjes dagen bezig met het leggen van eitjes. Eén vrouwtje legt ongeveer 400 tot 700 eitjes op stengels, struiken of bomen. Na slechts een paar dagen komen de langwerpige, geelgrijs gekleurde larven uit.
De eitjes worden doelbewust in de buurt van bladluiskolonies geplaatst. De larven worden dan ook niet voor niets ‘bladluisleeuwen’ genoemd! Ze doorboren hun slachtoffers met hun zuigkaken en zuigen ze leeg. Tijdens zijn ontwikkeling van twee tot drie weken eet de larve 500 tot 600 bladluizen. Wolluizen, tripsen en witte vliegen behoren ook tot hun prooi. Als een larve op planten stuit die besmet zijn met spintmijten, eet hij tot 10.000 spintmijteitjes en -larven. De nakomelingen van een enkele gaasvlieg kunnen dus 180.000 bladluizen of 3 miljoen spintmijteitjes verorberen. Geen wonder dat deze beestjes worden gekweekt voor de biologische ongediertebestrijding
Zo help je de nuttige gaasvlieg
De in de nazomer uitgekomen gaasvliegen hebben een winterverblijf nodig. Ze zoeken een koele plekken beschut tegen de wind, zoals schuren of oude zolders. Ze eindigen soms ook weleens in huizen, maar warme woonruimtes zijn absoluut niet geschikt voor ze om te overwinteren. Gaasvliegen nemen maar al te graag hun intrek in speciale gaasvliegenbakken gevuld met houtwol of stro. Op het internet vindt je hiervoor diverse bouwplannen en toeleveringsbronnen hiervoor vinden. Gaasvliegenkasten moeten roodbruin worden geverfd, omdat deze kleur de fijngevleugelde beestjes aantrekt.
Overigens veranderen gaasvliegen in de winter van hun groene kleur in een bruine kleur. Naast overwinteringsverblijven hebben gaasvliegen inheemse bloeiende planten, struiken en bomen nodig om te overleven. En ook het afzien van bestrijdingsmiddelen wordt beschouwd als een belangrijke beschermende maatregel voor deze insecten.
Lieveheersbeestjes: de populairste onder de insecten!
De kleine rode kever met zwarte stippen wordt door veel mensen als een absolute geluksbrenger beschouwd. Vroeger werd het lieveheersbeestje beschouwd als boodschapper van de Moeder Gods, en tegenwoordig is dit beestje een geliefd motief voor op wenskaarten. Het rode zevenstippelige lieveheersbeestje is echter niet de enige in zijn soort. Alleen al in Duitsland zijn er ongeveer 70 soorten lieveheersbeestjes te vinden, die voorkomen in de kleuren rood, oranje of geel en vaak zwarte stippen hebben. De felle kleuren dienen waarschijnlijk als verdedigingsstrategie tegen vijanden. Als dat niet werkt, geven lieveheersbeestjes een onaangenaam ruikende gelige vloeistof af die voor kleine aanvallers zelfs giftig is. Een andere verdedigingsstrategie van de kleine kever is ‘voor dood spelen’.
Deze mooie kevers zijn doorgaans te vinden in planten die besmet zijn met bladluis- of schildluiskolonies, omdat dit hun voornaamste bron van voedsel is. Een lieveheersbeestje eet enkele duizenden luizen gedurende zijn levensduur van ongeveer 1 jaar. Super nuttig dus!
Na de paring legt het vrouwtje ongeveer 400 eitjes op delen van planten die geïnfecteerd zijn met luizen. De larven die uitkomen zijn uitermate vraatzuchtig. Gedurende zijn ontwikkeling, die slechts een paar weken duurt tot de verpopping, eet een larve ongeveer 400-600 bladluizen. De nakomelingen van een enkel lieveheersbeestje kunnen dus in een paar weken tijd 160.000 luizen eten. Niet alle soorten lieveheersbeestjes zijn verknocht aan bladluizen. Sommige soorten voeden zich met spintmijten of schildluizen en zelfs met echte meeldauwschimmels.
Hoe lok je lieveheersbeestjes in je tuin?
Het is niet verwonderlijk dat de gelukskevers door tuineigenaren als nuttige insecten worden beschouwd. Je kunt de larven kopen en ze gebruiken als biologische ongediertebestrijding. In de winter kun je de lieveheersbeestjes een gezellig onderkomen bieden: een klein huisje, dat op een vogelhuisje lijkt, waarbij in de bodemplaat meerdere ingangsgaten van 1 cm grootte zijn geboord. Het huisje vul je met houtwol of stro en hang je vervolgens op in de buurt van bladluisgevoelige planten. Soms proberen de kevers ook te overwinteren in gebouwen, waar ze meestal sterven vanwege de warme en droge lucht.
De geïmporteerde Aziatische harlekijnlieveheersbeestjes zijn echte veelvraten
Naast de inheemse lieveheersbeestjes is er ook een Aziatische soort die tientallen jaren geleden is geïmporteerd, het harlekijnlieveheersbeestje. Ze werden oorspronkelijk gebruikt om op bladluizen in kassen te jagen. Helaas heeft deze invasieve soort de inheemse lieveheersbeestjes behoorlijk teruggedrongen. In tegenstelling tot de inheemse soort produceert het vrouwtje binnen een jaar meerdere generaties nakomelingen en legt ze vele malen meer eieren. De Aziatische kever is niet alleen wereldkampioen in de voortplanting, maar ook in het eten: Deze kever verorbert gemakkelijk vijf keer zoveel bladluizen als ons zevenstippelige lieveheersbeestje.
Oorwormen: geen gevaar voor onze oren
Oorwormen, ook wel huidvleugeligen genoemd, hebben een licht imagoprobleem vanwege de tang op hun achterlijf. Maar voor ons mensen zijn ze volkomen ongevaarlijk. De oorworm kreeg zijn ‘gevaarlijke naam’ niet omdat hij ons in onze oren zou knijpen met zijn tang of in onze oren zou kruipen, maar omdat het beestje vroeger werd gebruikt als middel tegen oorpijn. Voor dit doel werden oorwormen in de middeleeuwen gedroogd en verpulverd tot meel.
Wereldwijd zijn er meer dan 2000 soorten te vinden, maar bij ons hebben we er slechts acht. De oorworm is een nachtdier dat zich overdag meestal verbergt onder bladeren, stenen, schors of planken. Oorwormen zijn zeer familiale beestjes en leven vaak in grotere groepen samen. Je zult het haast niet geloven: maar dit kleine beestje kan zelfs vliegen, hoewel dit uiterst zelden gebeurt. De evolutie is hier duidelijk nog niet geheel voltooid. De vleugels zijn al grotendeels onvolgroeid, maar kunnen nog steeds worden gebruikt. De vluchtvoorbereidingen zijn echter erg tijdrovend, omdat het kleine insect de ingewikkeld gevouwen vleugels moet uitvouwen, waarvoor het ook zijn tang nodig heeft.
In de herfst gaan de vrouwtjes op zoek naar een hol om hun eitjes te leggen. Daar worden de eitjes en larven zorgvuldig bewaakt en verdedigd. Oorwormen zijn behoorlijk goede klimmers, dus je kunt ze vaak vinden op planten en bomen op zoek naar voedsel. Ze voeden zich met zowel plantaardig als dierlijk voedsel. Hun favoriete voedsel omvat bladluizen, mineervliegen, mieren, maar ook rupsen. In één nacht zet een oorwurm zijn tanden in 50-100 bladluizen.
Wanneer oorwormen zich in je tuin vestigen en wanneer ze ongedierte worden
Vanwege hun voorkeur voor bladluizen werden oorwormen lange tijd uitsluitend als nuttige insecten beschouwd. Ze kunnen echter ook lichte schade aan planten veroorzaken. Ze worden bijvoorbeeld beschouwd als een probleemplaag voor granen, maar soms zijn er ook vraatsporen van deze insecten te vinden in druiven, peren, pruimen en perziken. Omdat fruit waaraan is geknabbeld niet meer op de markt kan worden gebracht, wordt de oorwurm tegenwoordig ook vermeld als fruitplaag in de commerciële fruitteelt.
In de eigen tuin kunnen we de oorworm echter gerust blijven ondersteunen en hem een verblijfplaats bieden. Hiervoor kun je een bloempot van klei vullen met houtwol, waarbij wordt voorkomen dat de wol eruit valt door middel van gaas. Deze potten kunnen ondersteboven in bladluisgevoelige bomen worden gehangen, zodanig dat de pot een tak of stam raakt. Dit zorgt voor een snelle kolonisatie van het verblijf. Gevulde verblijven kunnen gemakkelijk worden verplaatst als een andere boom bijzonder veel bladluis blijkt te hebben. Dood hout en bladerhopen in de tuin zijn ook belangrijke habitats voor de oorworm. Oorwormen zijn, net als de meeste andere insecten, erg gevoelig voor het gebruik van pesticiden.
Nuttige insecten maar met een slechte repurtaie: wespen
Wespen worden door de meeste mensen beschouwd als vervelende insecten. Ze kunnen steken, ze vallen ons lastig tijdens de picknick buiten en bouwen hun nesten in rolluikbehuizingen of op zolders. Hun steken worden gevreesd en daarom worden ze vaak opgejaagd en gedood.
Er zijn enkele honderden soorten wespen in Nederland, waarvan er slechts twee een hardnekkige interesse tonen voor zoetigheid en lekkernijen. De twee soorten die de reputatie van de hele wespenfamilie ruïneren zijn de Duitse wesp en de gewone wesp. Andere wespensoorten, die vrijhangende wespennesten bouwen, zijn erg vreedzaam.
Sommige wespen zijn onruststokers, maar zijn nog steeds nuttig
De Duitse wesp en de gewone wesp zijn allerminst overbodig. Ze zouden eigenlijk tot de nuttige insecten moeten worden gerekend, omdat ze ongelooflijke diensten leveren aan boeren en tuinders: hun larven hebben een onbedwingbare honger naar dierlijke eiwitten. Daarom jagen wespen op enorme hoeveelheden insecten, zoals vliegen, spinnen, motten, bladluizen en rupsen. Een wespenkolonie verdelgt gemakkelijk een halve kilo insecten per dag, wat gezien het lage gewicht vele duizenden individuele beestjes zijn. Hierdoor spelen ze een belangrijke rol in het ecosysteem.
Alleen de koninginnen overleven de winter. Ze beginnen in het voorjaar met het bouwen van een nest door hout van bomen te schrapen met hun kaken en het met hun speeksel te verwerken tot een soort papier-maché. De koningin verricht vervolgens ongeëvenaard werk: Na het leggen van de eitjes in de honingraten, draagt ze de zorg voor het voeden van de uitkomende larven. Vervolgens ontwikkelen zich eindelijk de eerste werksters, die de koningin een handje helpen.
Terwijl sommige wespensoorten een populatieomvang van slechts een paar honderd wespen hebben, bereiken de Duitse wesp en de gewone wesp al snel een populatie van maar liefst 8.000 wespen. In de herfst sterft de gehele kolonie uit door de dalende temperaturen. Alleen de nieuwe koninginnen overwinteren om in het volgende jaar nieuwe kolonies te stichten. Oude nesten worden niet meer bewoond.
Hoe houd je wespen op afstand?
Nog even over het gevaar van wespensteken: een gezonde, niet-allergische persoon kan enkele duizenden steken aan. Dat geldt overigens ook voor de steken van de verwante hoornaars, waarover verhalen de ronde doen dat vier steken een mens zouden kunnen doden. Hoornaars zijn overigens zeer vreedzame dieren die alleen agressief gedrag vertonen in de directe omgeving van hun nest. Zelfs de meer opdringerige wespen steken alleen als ze zich bedreigd voelen, bijvoorbeeld wanneer je naar ze zwaait of blaast.
Om zo min mogelijk last van deze insecten te hebben, is het handig om voedsel buiten steevast af te dekken. Om wespen uit de buurt te houden, kan het ook nuttig zijn om op een afstand een container met zoete inhoud te plaatsen. En bij de eetplaats waar ze niet welkom zijn, kan een schaaltje met kruidnagelpoeder of etherische olie van kruidnagel worden geplaatst, aangezien de geelzwarte zoemers de geur hiervan absoluut niet waarderen!